Sexy verhaal: Le Petit Mort I

door Myrthe

La Petite Mort (deel I)

Ik was de laatste in de bar van het hotel waar ik een weekendje doorbracht in zelfopgelegde eenzaamheid. Ik had tijd nodig om na te denken. Over wie ik was. Over wie ik wilde zijn. Over wie ik nu nog kón zijn. Of worden…

In mijn hoofd woedde oorlog en ik wist dat op dat moment maar één ding zou helpen: vluchten naar een plek waar niemand me kende en waar niemand me zou vinden.

En dus zat ik sinds gisterenavond in kamer 236 van Hotel Rembrandt in het oude centrum van Brugge. En ik zou er blijven tot morgenmiddag.

Hotel Rembrandt bevond zich in vogelvlucht op exact 33,3 kilometer van het huis waar ik al ruim een decennium met mijn vriend woonde en werd volledig ingenomen door Japanse toeristen die hun Europese trip van once in a lifetime aan het ondernemen waren. Niemand zou me hier kennen, niemand zou me hier zoeken.

De barman hield zijn hoofd schuin toen hij zag hoe ik het laatste slokje van mijn witte wijn naar binnen goot en geeuwde. Het was uit verveling, want moe was ik niet. Ik had de hele namiddag geslapen. Hij kwam naar me toe en goot de rest van de fles wijn in mijn glas.

“Van het huis”, knipoogde hij toen ik hem vragend aan keek. Hij had me de hele avond al wijn ingeschonken – dit was de tweede fles die leeg was –, maar pas nu nam ik de tijd om zijn gezicht te bestuderen. Hij had een bruine getaande huid en dikke donkere wenkbrauwen die amper van elkaar gescheiden waren. Ik herinnerde me een artikel dat ik lang geleden in de krant had gelezen. Mannen met één doorlopende wenkbrauw bleken statistisch gezien vaker seriemoordenaar te zijn dan mannen zonder monobrow. Ik kreeg meteen wat schrik van de barman, hoe lief hij ook naar me stond te lachen. Deden seriemoordenaars vast ook op het moment dat ze een potentieel slachtoffer spotten…

Onder die ene wenkbrauw keken twee hazelnootbruine ogen me indringend aan en ik wendde mijn blik af. Ik registreerde nog net hoe de glimlach van zijn mond verdween en hij zijn lippen vertrok tot één dunne lijn. Daar had je het al! Hij had door dat ik hem door had. Straks werd ik vermoord op mijn hotelkamer. Ik keek snel even rond me. Hoe kon ik hier zo snel mogelijk weg geraken?

Ik probeerde het idiote waanbeeld uit mijn hoofd te krijgen door wat wijn naar binnen te kappen. De frisheid en de smaak van de wijn zorgden voor helderheid. En toen ik opnieuw naar de barman keek, zag ik gewoon een barman die zijn best deed om het de enige gast aan zijn bar naar haar zin te maken.

Een seriemoordenaar. In Brugge. Wat zou het?

Ik glimlachte om mijn eigen verbeelding en realiseerde me pas dat ik dat in zijn richting had gedaan op het moment dat hij het licht in de bar dimde en naar me toe kwam. Hij ging voor me staan en boog zijn hoofd samenzweerderig in mijn richting.

“Ik ga na mijn shift meestal nog even zwemmen.” Hij deed zijn stem veel te opvallend verleidelijk klinken. Toch begreep ik niet onmiddellijk wat hij me duidelijk wou maken. Het bleef secondenlang stil terwijl ik dwaas naar hem zat te kijken. Hij kuchte, wist niet goed wat hij aan moest met een domme vrouw als ik.

“Zin om met me mee te gaan?” Ik trok grote ogen toen ik door had waar hij op aan stuurde, pakte mijn glas wijn en zette het aan mijn lippen. Ik nam twee grote slokken. Mijn stem sloeg over toen ik hem bedankte voor het aanbod en een excuus verzon om er niet te moeten op in gaan. “Moet morgen vroeg op.”

Hij knikte en droop af naar zijn vaste plek áchter de bar. Ik ontspande toen ik merkte dat hij zijn aandacht richtte op het afwassen van een paar glazen en mij negeerde. Ik dronk mijn glas wijn leeg, liet me van de barkruk glijden en liep de bar uit.

In de lobby van het hotel pakte ik de lift naar de tweede verdieping en snelde er mijn kamer in. Ik verzuchtte toen ik me achterover op het bed liet vallen. Het was twee uur ’s nachts, ik was nog klaarwakker – maar toegegeven, misschien wel een beetje tipsy – en op de loop voor een seriemoordenaar/opdringerige barman.

Was dit zoveel beter dan mijn normale leven? Wat kwam ik hier ook weer doen? Waarom had ik gedacht dat dit een goed idee was? De vraagtekens tolden door mijn hoofd.

Ik hield mijn ogen stijf dicht en probeerde uit alle macht om vooral níet te denken. Even later voelde ik tot mijn blijdschap hoe een lome slaperigheid zich toch leek te verspreiden over mijn lichaam. Ik haalde diep adem en gaf me over.

Ik werd wakker door gebons op de hotelkamerdeur. Ik knipperde met mijn ogen, maar was nog te moe om ze helemaal te openen. Nogmaals klonk het geluid van een vuist tegen de deur, gevolgd door een mannenstem: “Wakker worden!”

Ik stapte uit bed en deed de deur op een kiertje. Ik keek recht in de hazelnootbruine ogen van de barman. Ik schrok en was meteen klaarwakker.

Ik haalde diep adem. “Wat doe jij hier?” De woorden kwamen moeizaam over mijn lippen, maar ik probeerde mezelf te vermannen.

Hij besefte toch zelf ook wel dat hij niet zomaar hoorde aan te kloppen bij de hotelkamer van een weerloze vrouw?

Zijn natte tanden flikkerden in het schemerlicht toen hij ze grijnzend ontblootte. “Ik kom mijn uitnodiging herhalen.” Ik keek hem fronsend aan, probeerde me te herinneren waar hij het over had. “Welke uitnodiging?”

Hij draaide met zijn ogen. “Het zwembad”, zei hij, op een toon alsof hij het tegen een klein kind had.

“Ik kan niet zwemmen”, antwoordde ik naar waarheid.

Ik sloeg mijn armen om me heen en probeerde mijn angst te verbergen. Hij keek me nog een paar seconden aan, nam toen wat afstand. In mijn binnenste haalde ik opgelucht adem. Ik had op zijn minst nog een paar minuten te leven.

Er heerste een bijna sacrale stilte in de kamer en gang, enkel onderbroken door onze zware ademhalingen. Hij ademde veel trager dan ik, alsof hij elke ademteug heel bewust nam. Ik probeerde zelf ook wat rustiger de lucht te inhaleren. Het was een halfslachtige poging om op die manier de spanning uit mijn lijf te krijgen. Een tijdlang bleven we zo naast elkaar zitten.

“Het spijt me”, zei hij opeens en hij sloeg zijn ogen neer. “Ik had hier niet mogen komen.” Hij draaide zich om en beende weg.

Opluchting overspoelde me. Maar tegelijkertijd voelde ik een soort van medeleven. De barman was duidelijk op zoek naar iets, had gedacht dat bij me te vinden, maar had zich misrekend. Was hij een seriemoordenaar en op zoek naar een kansloos slachtoffer dan zou hij nu niet weggaan. Tenzij hij mij op het verkeerde pad wilde zetten, natuurlijk…

“Blijf.” Ik was zelf verbaasd door wat ik zei.

Hij schudde zijn hoofd. “Beter van niet.” Er was iets in de manier waarop hij daar stond, zijn hoofd naar beneden hangend tussen zijn schouders, zijn blik gepijnigd. Hij leek plots fragiel, in plaats van sterk en gespierd. Ik wilde naar hem toe lopen en mijn armen om hem heen slaan, hem in zijn oor fluisteren dat alles goed zou komen en met mijn hand door zijn haren wrijven, ondertussen sussende geluidjes makend.

“Zeker?”

Mogelijk tekende ik op dat moment mijn doodsvonnis, maar dan was het maar zo. “Heel zeker.”

Hij knikte langzaam terwijl hij een paar stappen vooruit zette. Ik ging op de rand van het bed zitten. Toen kwam er een glimlach op zijn gezicht. “Je snurkte.” Zijn stem klonk geamuseerd.

Ik voelde me op slag beledigd. “Deed ik echt niet.”

Hij deed een poging tot imitatie van mijn zogenaamde gesnurk. Het klonk piepend en fluitend en hij trok er een vreemde grimas bij. Ik kon niet verhinderen dat ik er luidop om moest lachen.

Ik bloosde en was blij dat hij niet gezien had dat ik in mijn slaap ook kwijlde. Dat doe ik namelijk ook als ik gedronken heb, net als snurken. En inderdaad, fluitend en piepend, moet ik bekennen.

De matras veerde een beetje toen hij weer naast me op het bed kwam zitten. Hij keek me niet aan toen hij een verklaring gaf voor zijn onaangekondigde aanwezigheid in mijn kamer. Zijn stem klonk breekbaar, alsof hij bang was dat ik hem alsnog buiten zou sturen.

“Ik had geen zin om alleen te zijn vannacht. En jij leek me wel aangenaam gezelschap.”

Geen zin om alleen te zijn vannacht… Ik kon er me maar weinig bij voorstellen. Ik voelde exact het omgekeerde. Had een weekendje op hotel geboekt, precies om wél alleen te zijn.

Het feit dat hij dacht ik aangenaam gezelschap kon zijn, deed me ook minder dan in normale omstandigheden. Het was niet alsof hij hier veel keus had. Het hele hotel zat vol Japanners, logisch dat hij mijn kamer had gekozen. Zou ik ook gedaan hebben als ik hem was. Ik slikte.

“Je hoeft het niet uit te leggen”, zei ik.

Hij draaide zijn schuldbewuste gezicht in mijn richting en zijn bruine ogen boorden zich in die van mij. Ik hapte naar adem toen ik voelde hoe hij zijn hand op de mijne legde. Het zorgde voor een stroomstootje doorheen mijn lichaam.

“Voelde je dat ook?” De verbazing was hoorbaar in zijn stem.

Lees 6 maart deel II van dit verhaal…

Beeld: Pexels

Laat een reactie achter

Dit vind je leuk

Wij gebruiken cookies om het gebruik van LotteLust te optimaliseren. Accepteren Lees meer

Privacy & Cookies Policy